Bluesgate
HOME | INTERVIEWS | WORKBENCH | ARCHIVES | PIGNOSE LINKS | INFO
Interview Johnny

INTERVIEW | Johnny Laporte - Bluesgitarist met historie

Tekst: Jan Blaauw

Gitarist Johnny Laporte weet op zijn eigen wijze een bijzondere invulling te geven aan de blues. Spelend en componerend in Barrelhouse – in 2012 opgenomen in de Dutch Blues Hall of Fame – staat de gitarist al meer dan 40 jaar onafgebroken op het podium. Off stage een rustige man die niet snel uit het veld geslagen raakt. Bij Johnny Laporte draait alles om spelen en liefst zoveel mogelijk!

Cultuurverandering

“Ik herinner mij een jeugd met verjaardagsfeestjes waar altijd werd gegeten, gedanst en muziek werd gemaakt. Een oom speelde gitaar, een paar tantes piano en soms speelde iemand saxofoon of accordeon. Indische liedjes, dat was een heerlijke tijd. Onvermijdelijk dat Guus en ik in al zo jong in de muziek terecht kwamen. Maar de indorock werd verdreven door Engelse pop, vandaar dat die muzikale stroming aan ons is voorbij gegaan.”

De, in 1952 geboren, gitarist emigreert met zijn familie in 1958 vanuit Medan, Sumatra naar Nederland. John herinnert zich die overtocht nog heel goed. “Ik was zes toen we naar Nederland vertrokken. De boot waarmee we de overtocht zouden maken – de Oranje – was zo groot dat we eerst met een kleiner bootje van wal moesten. Om vervolgens met touwladders aan boord te klimmen.” De aankomst in Nederland betekende vooral kou. Iets wat Johnny niet gewend was. “Het was winter en in eerste instantie werden we opgevangen in een pension in Bergen. Eten bestond uit stamppot. Zulke gerechten kende ik niet en waren we helemaal niet gewend, dus dat was wel apart.”

De zesjarige Johnny ondergaat het allemaal. “Ik wist helemaal niet wat mij te wachten stond. Alle indrukken die ik opdeed, de veranderingen die een emigratie met zich meebrengt. Als kind zie je het als een groot avontuur en daar ga je zonder over na te denken gewoon in mee. Uiteindelijk zijn we in Haarlem gaan wonen waar ik naar school ging. Daar kreeg ik snel aansluiting bij andere kinderen, er was bijvoorbeeld geen taalbarrière. Tot op de dag vandaag heb ik nog steeds contact met een zeer goede vriend die ik op de lagere school heb leren kennen. Ik weet nog dat hij heel vaak bij ons thuis was, hij werd bijna familie. En, als Nederlander, gaat hij binnenkort emigreren naar Indonesië. Komt natuurlijk door al die enthousiaste verhalen van ons!” John glimlacht erbij. “Met familiewortels diep in de Nederlandse en Indonesische geschiedenis ben ik eigenlijk ontstaan door de VOC.”

Het begin - John the Revelator en Oscar Benton

Zelf een gitaar bespelen kwam bij Johnny pas op toen zijn broer Guus Laporte ging spelen bij John The Revelator. Johnny was toen vijftien jaar en had in de jaren daarvoor wel pianoles gehad. Maar noten lezen was geen hobby. "Dan zat ik piano te spelen en deed net of ik die noten las. Daar trapte mijn pianolerares niet in. John The Revelator is ontstaan op het Mendelcollege in Haarlem. “Ik ben naar optredens geweest en ik vond het een geweldige band. Maar na een familievakantie in Amerika kwam Guus erachter dat er een andere gitarist was aangetrokken. Die anderhalve maand afwezigheid vond de band een te lange onderbreking. Guus baalde daarvan, maar korte tijd later stond Oscar Benton bij ons aan de deur."

"Oscar, die een paar straten verderop woonde, vroeg aan Guus of hij vrij was en zin had om bij hem te komen spelen. The Oscar Benton Bluesband bestond die tijd uit vier man en er moest nog een background gitarist bij. Dus Guus ging gitaar spelen bij Oscar. Dat was zo rond 1968. Ik ben toen regelmatig wezen kijken bij optredens als ze in de buurt speelden. Daarbij was Oscar toen al bekend want hij had een prijs op het ‘Loosdrechts Jazzconcours’ gewonnen. Met daaraan gekoppeld een platencontract dus hij kon een plaat opnemen. Bovendien was het media-aanbod toen maar een fractie van wat het nu is. Als je op de radio kwam, of zelfs op de televisie dan was de kans groot dat je ook echt gehoord en gezien werd en daar extra bekendheid door verkreeg.”

Ontwikkeling

Johnny Laporte zelf was helemaal niet bezig met echte blues. Hij luisterde, zoals zovelen in die periode, naar de Beatles en de Rolling Stones. “Maar omdat John The Revelator en later Oscar bij ons thuis kwamen heb ik op de achtergrond bekeken hoe dat muziekmaken nou eigenlijk ging. Ik probeerde voorzichtig op gitaar wat uit te zoeken, maar de Beatles vond ik te ingewikkeld en de Stones daar kwam ik ook nog niet echt uit. Totdat ik tijdens de repetities van mijn broer begreep dat blues maar uit drie accoorden bestond. Daar moest ik toch wel kunnen uitkomen. Dus als Guus weg was dan pakte ik zijn gitaar en probeerde de accoorden te spelen die ik had afgekeken. Dat ging mij een stuk makkelijker af dan dat hele Beatles gedoe. Gitaarspelen heb ik mezelf aangeleerd bij de pickup. Naald erop, naald eraf. Uiteraard waren het geleende platen. Die van John Mayall met Clapton en Peter Green kon je daarna weggooien, haha. Clapton moet nog geen 20 zijn geweest toen hij al zo goed speelde. Niet zo gek dat men later zei: Clapton Is God.”

“Door dat vele oefenen beheerste ik op een aanvaardbare manier de accoorden. Ik had klasgenoten die ook met gitaar bezig waren. Dan was het onder elkaar van ‘Wat speel jij?’ Kwamen ze op de proppen met ‘Mijn broer speelt ‘Hide Away’ van John Mayall and the Bluesbrakers. Mijn antwoord was dan van ‘Die speel ik ook!’ Bij hun thuis aangekomen speelde die broer hem eerst en werd ik ondertussen een beetje ongeloofwaardig aangekeken. Totdat ik het nummer ten gehore bracht op de gitaar. Toen was het toch van ‘Wow, wat gebeurt hier?’ En ik beheerste het nummer echt niet zo goed, maar liet de broer ver achter mij! Nu, na al die jaren ken ik het nummer van binnen en van buiten maar het lukt mij nog steeds niet om het nummer zo te laten klinken zoals Eric Clapton indertijd kon. Ik blijf het proberen, haha.”

“Guus kocht bij de Wehkamp zijn eerste gitaar, een Shadow voor 85 gulden. Daar heb ik het op geleerd, the blues. In die tijd had ik zelf geen eigen gitaar. Toen ik bij Oscar ging spelen ook niet, ik speelde op een Gibson SG en die was van Guus. Later is die gejat op een bluesfestival in Amstelveen. Toen kocht ik snel een andere SG, maar die werd door Barrelhouse betaald. Een paar jaar later kocht ik de Gibson Les Paul Deluxe die ik nu nog steeds gebruik. Mijn eerste eigen gitaar!”

Ondertussen gaat het met Oscar Benton en zijn band voor de wind. Never change a winning team maar Oscar was niet bang om de boel om te gooien wanneer hij dat nodig achtte. Of eigenlijk wanneer de platenmaatschappij dat wilde. John daarover: “De platenmaatschappij gaf dan bijvoorbeeld aan van ‘de drummer moet je eigenlijk vervangen’. Zo ging dat. Een platenmaatschappij was gewoon dominant. Het kon voorkomen dat ze een hele bezetting vervingen en dan speelde een totaal andere band jouw nummers. Opnemen in een studio kostte veel geld en als het niet snel genoeg ging werd er op die manier ingegrepen. In Engeland gebeurde dat ook met The Kinks, heb ik me laten vertellen. Hun gitaarpartijen en solo’s werden ingespeeld door Jimmy Page die toen studiomuzikant was. In Nederland hadden wij daar ook mee te maken. Dus Oscar wilde afscheid nemen van drummer Lonesome Tanny Lent (Herman Soeverein). En Tanny was een van de beste drummers in de Chicago Blues stijl die ik ken.”

Johnny Laporte

On stage

Op een gegeven moment werd Guus opgehaald door Oscar voor een optreden en hij nodigde Johnny uit om ook mee te gaan en te spelen. 'Voor de zekerheid...' meldde Oscar aan Johnny. “Oscar wist niet welk niveau ik precies had, maar begreep wel dat ik gitaar was gaan spelen. En hoewel Oscar veelvuldig wisselde van muzikanten wilde hij toch wel mensen uit zijn ‘inner circle’ op het podium.

“Wij op pad naar een grote tent in Dortmund, Duitsland. Maar het optreden met die nieuwe drummer werd een grote puinhoop. In de pauze riep Oscar ‘Jongens, we gaan het helemaal anders doen!’ Jan Willem Sligting (Jay Walker) ging achter het drumstel, Guus ging bas spelen en Johnny speelde gitaar. Han van Dam (Barrelhouse Bailey) bleef als vanouds achter zijn piano zitten. “Had Oscar binnen tien minuten de hele band omgegooid. Ik kende wel een paar nummers van het reportoire maar lang niet alles. Maar gek genoeg viel het allemaal op zijn plaats. Ik kon wat gitaar duelletjes aangaan met Oscar en het voelde goed. Die gasten in Dortmund keken hun ogen uit. Een bandwisseling na de pauze van een optreden hadden ze nog nooit meegemaakt.”

Hoe de drummer uiteindelijk thuisgekomen is vertelt de overlevering niet, maar John zat sindsdien bij Oscar in de band. Het begin van een leerzame periode. Daarbij was het in die tijd gebruikelijk om met artiestennamen te werken en aangezien Guus Laporte als achternaam had gekregen was het dus niet meer dan logisch dat Johnny diezelfde achternaam kreeg van Oscar. "Later is Jan Willem Sligting gaan bassen omdat Guus na een vakantie niet meer kwam opdagen en, na later zou blijken, jaren wegbleef. Op drums nodigden we toen Art Bausch uit om te komen spelen. En in die bezetting hebben we nog twee jaar getourd.”

Solocarrière

“Maar Oscar was een hele goede zanger. Er werd dan ook behoorlijk aan hem getrokken door platenmaatschappijen en producers. Eén daarvan, Tim Griek – werkzaam bij Bovema, het latere EMI – had bijvoorbeeld de productie van een aantal singles van The Hunters met Jan Akkerman voor zijn rekening genomen. Bij EMI liepen vroeger ook vage gasten rond. Zo was Boudewijn de Groot ook aangesteld als producer van The Oscar Benton Bluesband. Bij een repetitie vroeg hij aan Han of hij een van de nieuwe stukken barokkig wilde spelen, waarop Han zei: ‘Ik ben geen Rick van der Linden!’ Haha. Jaap Dekker speelde ook eens een piano partij in in de plaats van Han, een commercieel deuntje. Ging die daarna ook aan mij vertellen hoe ik bepaalde gitaar riffs moest spelen, pakte mijn gitaar deed iets vaags en zei, eigenlijk kan ik helemaal geen gitaar spelen, ...geflipt man! En Oscar kreeg constant aanbiedingen uit die hoek. Hij vormde een duo met Monica en wij stonden in eerste instantie als bluesband mee te spelen of te playbacken met muziek die niet de onze was. Wij gingen mee in die stroom omdat het veel optredens gaf, maar het stond ver weg van datgene wat wij als band wilden spelen. Uiteindelijk gaf Oscar aan met de band te willen stoppen om solo verder te kunnen. Op dat moment kreeg Art Bausch een aanbieding van ‘Smile’ om te komen drummen. ‘Smile’ was in die tijd een populaire band met hits op hun naam en Art besloot, op aanraden van hun platenmaatschappij, om over te stappen. Zowel Art als ik hebben ruim twee jaar gespeeld in Oscar Benton Bluesband. Op zoek naar een nieuwe drummer kwamen we uit bij Bob Dros. Bob herkende ik aan één rake klap op de tom in een break van een nummer van Ramsey Lewis. ‘Dit is hem!’ zei ik tegen Han.”

Barrelhouse in de steigers

Het is inmiddels 1973. De vier overgebleven leden besloten om met elkaar door te gaan. Er stonden nog wat optredens in de agenda en onder de naam ‘The Barrelhouse Bailey Blues and Boogieband’ werden de optredens volbracht. Dat heeft een paar maanden geduurd en met redelijk succes. “We zagen wel in dat we, als instrumentale band, dat niet lang vol konden houden” aldus John over die periode. “Als we ergens een zanger zagen benaderden wij die om mee te doen. Zo is Shakey Sam (Simon Vlietstra uit Franeker) bij ons gekomen. We kwamen hem tegen bij een bluesfestival in Amstelveen en vroegen of hij met ons wilde touren.”

Na enkele maanden touren met Shakey Sam speelde de band in Alkmaar. “Daar kwam een jong grietje op ons aflopen en die vroeg of ze ook wat mocht zingen. Dat vonden we geen probleem want er zongen wel meer mensen mee. Maar met haar gebeurde er toch wel iets bijzonders. Niet alleen wij, maar ook de toeschouwers waren behoorlijk onder de indruk. Vervolgens hebben we gevraagd of ze het eerstvolgende optreden – in de Mahogany Hall in Edam – een paar nummers als gast wilde meezingen.” Tineke Schoemaker had haar intrede gedaan.

De lijn omhoog werd op dat moment door Barrelhouse ingezet. Han van Dam had door zijn uitzonderlijke manier van piano spelen de interesse gewekt van een platenmaatschappij. Dat was al in de Oscar Benton periode. Men wilde graag een solo plaat met Han uitbrengen waarop alleen hij te horen zou zijn met die unieke manier van piano spelen. "Han van Dam zag dat toen niet zitten maar de afspraak om een plaat te maken stond nog steeds." Inmiddels waren de contouren van Barrelhouse zichtbaar geworden. Er werd afscheid genomen van Shakey Sam en Barrelhouse bestond toen uit Han van Dam, Bob Dros, Jan Willem Sligting, Johnny Laporte en Tineke Schoemaker. In de eerste anderhalf jaar van hun bestaan brachten ze twee platen uit. Op de eerste plaat, opgenomen in de Dureco studio’s, speelt Shakey Sam nog wel een aantal nummers mee op mondharmonica. Opnemen ging toen in één keer live. Beide platen werden zeer goed ontvangen. Daarbij was het podiumlandschap totaal anders dan vandaag de dag.

“Nederland was toen ingericht voor live bands. Je had de Bintangs, Livin’ Blues, Herman Brood, Alquin noem maar op. Er was eigenlijk geen sprake van concurrentie, het bestond allemaal naast elkaar. Donkey Shot (onze thuisbasis), Paradiso en vele andere podia, het werd allemaal gerund door vrijwilligers. Die zalen hadden een unieke eigen sfeer, een ziel. Terwijl het tegenwoordig meer onpersoonlijke vliegenafvangende stijliconen moeten zijn die in een designmuseum niet zouden misstaan. Als wij in een kleedkamer binnenstapten waar de wasbakken nog scheef aan de muur hingen dan wisten we dat de Bintangs een weekje eerder langs waren geweest. Het was toen een bruisende en geweldig leuke tijd, zonder al teveel gedoe met vergunningen en zo. Veel vrijer dan tegenwoordig.”

Johnny Laporte

Terugkeer van Guus Laporte

Vlak voor de opnames van de derde LP van Barrelhouse kwam Guus Laporte weer in beeld. Die was na een verblijf van een aantal jaren in Groningen weer terug verhuist naar Noord-Holland. In Groningen had hij deel uitgemaakt van de muziekscene die zich daar afspeelde, had zich meer en meer ontwikkeld, maar had weinig meegekregen van de vele veranderingen bij Oscar Benton Bluesband en het daaruit voortvloeiende Barrelhouse. Hij kon meteen instappen en werd tweede gitarist bij Barrelhouse. “Dat was vanaf het eerste moment precies zoals het moest zijn” aldus Johnny. “Alles viel op zijn plek en van beide kanten voelde dat enorm goed. Kijk, iedereen in Barrelhouse heeft een bepaalde rol. Niet omdat iemand dat afdwingt maar gewoon omdat dat zo is gegroeid. Het is als vanzelf ontstaan. Zonder één van ons, en het maakt niet uit wie, is Barrelhouse niet wat het nu is. De nummers zijn zo verweven gearrangeerd dat je niemand kunt wegdenken. Wij hebben allemaal onze plek in het geheel.”

Tros Sesjun en Albert Collins

Na de lancering en het succes van hun derde LP viel er bij Barrelhouse een uitnodiging op de deurmat van de TROS. Of ze wilden optreden in het TV programma TROS Sesjun. Hoewel Sesjun van origine Jazz georiënteerd was wilde men toch ook gerelateerde stromingen laten horen en blues was daar één van. Barrelhouse kreeg het verzoek om te komen spelen... met een gast. Die gast mocht de band zelf bepalen. Op het verzoek van de band of dat dan ook een Amerikaan mocht zijn werd aan het bureau in het TROS kantoor even geslikt maar de omroep gaf groen licht.

John vervolgt: “Toen zijn we heel hard gaan nadenken wie we uit Amerika wilden laten overkomen. We wilden graag iemand die het leuk vond om over te komen en van ons niveau was, om zo soepel mogelijk te kunnen optreden. En, aangezien we snel moesten schakelen en het optreden om de hoek stond, ook meteen beschikbaar was. In eerste instantie kwamen we uit bij Otis Rush. De man heeft prachtige nummers geschreven, vele in mineur, en werd ook door de Engelse bluesscene regelmatig gecovered. Een mooie gelegenheid dus om te beleven hoe hij dat zelf speelt. Helaas ging dat niet lukken want hij durfde in die tijd niet te vliegen.

Toen kwam Han van Dam op de proppen met Albert Collins. Verbaasd riepen enkele van ons ‘Who the f... is Albert Collins?’, hahaha. Ze hadden nog nooit van hem gehoord. Dachten ze. Han stak meteen zijn vinger op. Kleine correctie. Op de laatste LP van Oscar bijvoorbeeld staat het nummer 'Draggin Round'. De tekst daarvan is gebaseerd op de tekst van 'Conversation With Collins'. En op onze eerste Barrelhouse LP staat een instrumentaal nummer ‘Harris County Line Up’. Ook dat is een nummer van Albert Collins. Omdat Han van Dam in een platenzaak in Haarlem werkte kreeg hij veel bluesmuziek te horen. Zo ook een LP van Albert Collins. Die had meteen de belangstelling van Han. Albert Collins was dus al een tijdje in the picture.

De stijl van Albert week behoorlijk af van datgene waar we tot dan toe naar hadden geluisterd. Heel anders als BB King en Muddy Waters en zeker anders als wat de Engelsen speelden. Volgens Han kwam dat omdat Albert Collins een echte Texaan was. Hoe dan ook, zijn manier van spelen en geluid sprak ons enorm aan. En we gebruikten dat instrumentale nummer om onze optredens mee te openen. Zo onststond het idee om Albert Collins te vragen. We hadden werkelijk geen idee hoe zijn carrière verliep in Amerika. Maar op basis van die plaat dachten we hem maar eens te polsen of hij het zag zitten om naar Nederland te komen.”

Nog geen week later landde Albert Collins in Luxemburg, werd naar Nederland gebracht en bij aankomst in Donkey Shot werd er meteen gerepeteerd want de volgende dag, 2 februari 1978, stond de live TV uitzending gepland.

“Albert vroeg ons ‘Wat gaan we doen?’ Wij gaven aan twee nummers te kennen van hem. ‘Conversation with Collins’ en ‘Harris County Line Up’. Bij ‘Conversation with Collins’ begon hij te glimlachen maar ‘Harris County Line Up’ zei hem niet zoveel. En het was notabene zijn eigen nummer. Dus ik speelde het intro en razendsnel legde Albert een aanvullende noot neer. Hij had het nummer al lang niet meer gespeeld maar het begon hem toch te dagen. Die eerste paar noten waren zo krachtig, zo waanzinnig getimed, dat wij toen meteen het gevoel hadden van dat komt helemaal goed. Na wat nummers te hebben doorgenomen vond Albert het wel prima. ‘Het klikt’ zei hij dus verder repeteren is niet nodig. Eigenlijk wilde hij gewoon zijn snoer testen. Hij had een gitaarsnoer mee op een katrol. Zodat hij tijdens het spelen het publiek in kon lopen. Wj hadden nog nooit zoiets gezien! En wij niet alleen. Omdat hij voor enige tijd in Nederland verbleef namen we hem mee op tournee. Mensen vielen stijl achterover. Door zijn geluid maar ook door de wijze waarop hij zijn tonen aanslaat. Je weet als het ware niet wat er gebeurt. Hij speelde in een aparte stemming met een capo, altijd met zijn vingers en was uniek met zijn geluid. Hele dikke snaren, als je de man een hand gaf voelde je alleen maar eelt. En in zijn broekzak een paar pakken met snaren want er sneuvelde geregeld een paar in het bluesgeweld.”

Johnny Laporte

Doorbraak

“Na de TV uitzending gaf onze platenmaatschappij aan dat ze wel een live LP wilden uitbrengen met Barrelhouse en Albert Collins. Toen hebben we hem weer over laten komen, tournee gedaan, opnames gemaakt en zo is voor Albert het balletje in Amerika gaan rollen. Albert heeft bij latere ontmoetingen wel vertelt dat hij, toen hij terugkeerde in de States, enorm in aanzien was gestegen omdat hij in Europa had gespeeld. Voor hem betekende het dat hij niet alleen in Texas kon spelen maar ook in bijvoorbeeld Los Angeles en later door heel Amerika. Het ging zo snel met hem dat hij zelfs in Japan op tournee kon gaan en hij werd na zijn tweede tour met ons door het North Sea Jazz Festival gevraagd om te komen spelen. Hij heeft ons daar ook publiekelijk bedankt voor de kans die hij had gekregen om naar Europa te kunnen komen. Uiteindelijk heeft hij met vele bluesgrootheden opgetreden en nog veel platen gemaakt. Albert Collins was absoluut ‘one of a kind’.”

Hans Dulfer

Toevallige ontmoetingen binnen het circuit leverden de mooiste momenten op. John herinnert zich een, toen nog heel jong meisje, die de start van een imposante muziekcarrière zou beleven. “We speelden een keer op een festival in een zaal met twee podia schuin tegenover elkaar. Tijdens het laatste nummer van ons optreden hoorden we een saxofoon meespelen, over onze solo's heen! Bleek het Hans Dulfer te zijn, die stond in te blazen op het podium aan de overkant, geweldig! Bij ons volgende optreden kwam Hans opeens opdagen, en sindsdien speelde hij als gast regelmatig met ons mee en maakte zelfs tijd voor ons vrij. Hij was the jazz scene zat en kon zich vrij bewegen binnen de blues. Soms nam Hans een vriend mee. Zo ook een heel goede trompetist. Jeff Reynolds. Beiden hebben ook meegespeeld op onze platen. Helaas is Jeff kort daarna overleden tijdens een tour, na een optreden, door een verkeersongeluk.

In die periode speelde Barrelhouse op het Jazzfesitval in Breda toenHans op ons af kwam met de vraag: ‘Mag mijn dochter een nummer meespelen? Ze is elf en speelt ook saxofoon, ....alt sax.’ Candy Dulfer beleefde op dat moment haar eerste podiumervaring en speelde haar eerste solo op het nummer Beware. Groots!”

Zeven jaar Barrelhouse sabbatical

In 1985, na 10 jaar spelen in een ongewijzigde bezetting was de rek eruit. Er begonnen zaken op te spelen die het voortbestaan van Barrelhouse belemmerden. Tineke Schoemaker werd benaderd door Rob van Donselaar. Rob, oud toetsenist van o.a. de Bintangs, wilde al heel lang iets opstarten en had daarbij een zangeres nodig. Tineke besloot op het aanbod in te gaan en stopte met Barrelhouse. Zodat zij zich volledig kon richten op het project 'One Two'. Ook Jan Willem Sligting besloot de band toen te verlaten. Johnny hierover: “Toen Jan Willem na acht jaar de band verliet merkte je dat Barrelhouse creatief stilstond. Een belangrijke schakel verdween. We wisten ons nog twee jaar staande te houden. Maar iedereen binnen het ‘oude’ Barrelhouse was en is zo bepalend voor het totaalplaatje, dat nieuw bloed dat niet kan invullen. En dat staat los van de kwaliteit van de aangetrokken muzikanten.

In de periode na het vertrek van Tineke en Jan Willem hebben wij nog een LP opgenomen met zangeres Jony de Boer, en dat gaf een impuls richting de country, een muziekstijl waar Jony uit vandaan kwam. Hadden we toch ook nog bijna een hitje. ‘The Sudden Stop’, ook gezongen door Percy Sledge. Frits Spits was dol op dat nummer. Zo hoog waren we met Tineke niet geweest. Maar Tineke scoorde in die tijd weer hoger op de hitlijsten met het nummer ‘No Song To Sing’.”

Terug naar Oscar Benton

Oscar Benton had ondertussen niet stil gezeten. Zijn solo carrière had hem de Europeesche hit 'Bensonhurst Blues' opgeleverd. Een nummer van Artie Kaplan and Artie Kornfeld wat Oscar tien jaar eerder al had opgenomen maar toen niets deed. Alain Delon pikte de uitvoering van Oscar op voor gebruik in de film 'Pour la peau d'un flic'. Toen zijn solo carrière ten einde liep, was bij hem ook het gemis van zijn oude bandleden gaan opspelen. Besloten werd dat Han van Dam, Guus en Johnny Laporte zich weer bij Oscar zouden voegen. Met Jos van den Dries op drums en o.a. Gé Carlsberg op bas. Zo had Oscar Benton toch weer een vertouwde groep mensen om zich heen en dat gaf in eerste instantie een nieuwe start aan The Oscar Benton Bluesband.

Maar de artistieke richting die Oscar insloeg beviel niet. “Oscar had contact met mensen die helemaal niets met de blues hadden. Hij kreeg aanbiedingen om platen op te nemen met producers die er hele andere ideeën op na hielden. En wij werden geconfronteerd met het feit dat we muziek moesten spelen waar we eigenlijk niet achter stonden. Kreeg je albums met aanstekelijke titels als ‘Bluesparty’. Dan heb je het gelazer eigenlijk al te pakken. Uiteindelijk doofde het vuurtje toch na vijf jaar.”

Veertig jaar Barrelhouse

Eind 1992. Bob Dros had inmiddels als drummer van de Gigantjes een succesvol vervolg aan zijn drumcarrière weten te geven. En The Oscar Benton Bluesband was er in de bezetting met Han, John en Guus mee gestopt. In diezelfde peiode bereikte de jongens een verzoek van een organisatie uit Arnhem. Er was een reünie georganiseerd en omdat Barrelhouse in het verleden veel in die omgeving had opgetreden kwam de vraag of het mogelijk zou zijn of Barrelhouse kon komen spelen in de originele bezetting. Besloten werd om dat te doen.

“Wij hadden het idee dat het toch maar eenmalig zou zijn” aldus Johnny. “We stonden er nogal neutraal in. Het is nooit zo geweest dat we niet meer met elkaar door één deur konden maar hadden ook zoiets van dat Barrelhouse als band nooit meer zou terugkeren. Maar dat optreden werd enthousiast opgepikt en we kregen het ene na het andere verzoek om weer te gaan spelen. We hebben toen de koppen bij elkaar gestoken, goede gesprekken gevoerd, midlife crisis achter ons gelaten, en eigenlijk is vanaf die tijd het balletje weer gaan rollen. Maar wel de afspraak met elkaar gemaakt dat we niet wilden teren op oude roem maar dat we vanaf dat moment ook onszelf zouden proberen te vernieuwen. Eigenlijk een heel nieuwe start.”

“Daarbij kregen we het aanbod van de platenmaatschappij om een nieuwe CD op te nemen en inmiddels zijn we alweer ruim twintig jaar, vier studio CD's en een live DVD verder. We vieren dit jaar dat we veertig jaar geleden met Barrelhouse zijn gestart.” Ambities om in het buitenland bekendheid op te bouwen heeft Barrelhouse niet. “Het ligt gewoon zo dat er in het buitenland te weinig liefhebbers voor ons zijn om grote zalen mee te vullen” aldus Johnny. “Het komt weleens voor dat we gevraagd worden en als we zin hebben doen we zo'n optreden, maar het voornaamste is dat wij erzelf ook lol aan moeten beleven. Het hangt ook van je netwerk af. Oscar Benton bijvoorbeeld had een tijd Paul Acket als boekingsagent. Die kon met zijn vele contacten The Oscar Benton Bluesband makkelijker plaatsen in het buitenland.”

Johnny Laporte

Sidesteps

Naast Barrelhouse speelt Johnny Laporte ook in gelegenheidsbands als ‘Johnny Laporte LIVE’ en in ‘Johnny Feel Good’. “Ik vind het gewoon tof om te spelen. En de leden van deze bands zijn stuk voor stuk door de wol geverfde bluesmuzikanten. Is bij Barrelhouse de verwevenheid de kracht dan is bij deze bands juist het spontane en onverwachte de uitdaging en de kracht. Het gaat altijd gepaard met tomeloze inzet en veel energie. En een enkele keer spelen we nog met Oscar zolang zijn gezondheid het toelaat. Ook dan kom je nog op de meest verrassende plaatsen. Vorig jaar nog werd hij groots onthaald in Roemenië. Dat was om meerdere redenen heel bijzonder om mee te maken. Maar eigenlijk vind ik dat wel van ieder optreden waaraan ik mag deelnemen en wat mij betreft ben ik nog lang niet uitgespeeld...”

19x19
blackpixel
19x19
Barrelhouse
19x19
 
white line

© 2024 De Rijdende Slager - Bluesgate | All logos are used with permission of the performing musicians | Webdesign Lackthose Brothers